vangennip.reismee.nl

Swakopmund 2

Het uitgebreide ontbijt zoals gisteren slaan we over, want we hebben vroeg voordat het ontbijt start al een activiteit op de planning staan. We gaan vandaag de Marine Dolphin Cruise doen en daarvoor moeten we op tijd in Walvis Bay zijn.Als we om 8:30u bij Mola Mola (de uitvoerende maatschappij) inchecken voor de geboekte cruise, zien we dat we niet de enigen zijn die op een bootje gaan, er staan massa’s mensen te wachten op de kade om in de vele bootjes te stappen voor een tochtje. Daarom was het dus zo moeilijk om nog iets gereserveerd te krijgen. Dit is eigenlijk één van de eerste keren dat we iets zien wat op massatoerisme lijkt.Tijdens de Marine Dolphin Cruise, zien we o.a. zeehonden (waarvan er ook één aan boord van onze boot komt), meeuwen, pelikanen (ook weer één aan boord), twee soorten dolfijnen, en een bultrug (walvis)! Helaas zien we de bultrug slechts een paar keer van grote afstand en komt ie niet dichtbij. Verder zien we op een langgerekt schiereiland ook nog twee jakhalzen lopen. Om de zeehond en de pelikaan aan boord te lokken heeft de gids een emmertje vis meegenomen. Dit lokt natuurlijk ook grote meeuwen rond de boot, die een graantje mee willen pikken van de maaltijd. Er cirkelen er dus een aantal boven de boot en dan kun je er op wachten… af en toe knalt er een meeuwenflats op de boot. Het personeel is er dan razendsnel bij om het allemaal weer netjes schoon te maken. Op een gegeven moment komt er ook iemand mijn broek poetsen, want zonder het gemerkt te hebben, heb ik een schampschot opgelopen op mijn been. Met een nat doekje wordt dit vakkundig weggepoetst.De boottocht verloopt vrij rustig, aangezien we in de lagune blijven waar het water kalmer is, en tevens omdat het in de ochtend standaard ook wat kalmer is.Als het beesten-gedeelte van de cruise er op zit, worden er hapjes en drinken op tafel gezet, er zijn diverse hapjes en ook verse oesters. Ik waag het erop en neem een paar oesters, Nora slaat het even over. We zitten bij het nuttigen van de hapjes binnen in de boot, maar om de een of andere reden is de terugtocht toch wat turbulenter. Ik kan het nog geen zeeziekte noemen, maar door het missen van zicht op de horizon en het wildere water, heb ik toch af en toe wat last van schommelingen. Of zouden het toch de oester zijn?Na de terugtocht zijn we blij dat we weer vaste grond onder onze voeten hebben. We kijken nog even in het haventje, waar het vanmorgen zo druk was, en nu eigenlijk niet veel bedrijvigheid meer is.Na nog een snelle sanitaire stop, je weet nooit wanneer je hier weer een toilet tegen komt, verlaten we de haven en gaan op zoek naar Bird Paradise, een plek waar veel vogels zich op zouden houden. We vinden wel de plek waar het zou moeten zijn, maar het hek is gesloten, dus we kunnen niet naar binnen.Als volgende plek gaan we langs de Salt Works, hier in Walvis Bay wordt het meeste zout voor Namibië geproduceerd; logisch ook, zeewater in overvloed, en verdampen doet het ook vrij makkelijk hier. We zien zoutvelden liggen, allemaal met een andere kleur, eentje zowat roze. Ook liggen er bergen zout bij de fabriek, en zien we de vrachtwagens met zout heen en weer rijden.Langs de weg die naar de Salt Works leidt zijn wat viewpoints gemaakt, waar je kunt stoppen om de watervogels die in deze wetlands zitten te bekijken. Op de terugweg stoppen we hier ook nog een aantal keer, en zien hier o.a. veel flamingo’s die in grote groepen bij elkaar staan.Hierna hebben we het voor ons gevoel wel gezien in Walvis Bay, en keren we terug naar Swakopmund. Er staat een hoop wind, en geregeld waait zie je het zand over het asfalt waaien, en af en toe komt er ook uit het niets een muur van zand voorbij! De eerste keer flink schrikken als je nog maar zicht hebt tot je ruitenwisser, maar als er niemand plots keihard op zijn rem gaat staan, dan lijkt mij dat er niet al te veel aan de hand is. Enkele seconden later ben je door de “muur” heen en heb je weer voldoende zicht.In Swakopmund aangekomen gooien we de auto nog eens vol met diesel (€ 0,69 per liter), en droppen we de auto weer bij de B&B. We gaan te voet naar het “centrum” dat eigenlijk niet al te ver van weg is, gisteren namen we de eerste keer de auto, maar dat bleek een beetje overkill.We lopen nog wat rond in Swakopmund, wat (Duitse) winkeltjes in en uit, en ik ga nog even op jacht naar een extra externe harde schijf, omdat het best wel hard gaat met het beeldmateriaal en ik alles wel dubbel opgeslagen wil hebben. Aanvankelijk lijkt het een mission impossible om hier een harddisk te vinden, maar bij een winkel die CNA heet zien we er toch twee verschillende types in de vitrines hangen. Snel op de kop tikken dus. Als afsluiting van onze wandeltochtje gaan we ook nog heel even naar de supermarkt, de SuperSpar om nog wat vers brood te halen.’s Avonds gaan we uit eten bij The Tug, een restaurant dat om het thema van een oude sleepboot is gebouwd. Schijnt één van de beste restaurants van de stad te zijn, maar daar kan ik niet voor de volle 100% achter staan. Restaurant van gisteren vond ik wat meer sfeer hebben, en het eten vond ik ook wat beter, maar dat kan persoonlijk zijn.Als we weer in de B&B aangekomen zijn, bereiden we weer de dag van morgen voor, want dan mogen we na drie nachten op dezelfde plek weer op pad, deze keer richting Twyfelfontein.

Swakopmund

Het ontbijt wordt vandaag geserveerd op het terras bij onze kamer. Wel een beetje fris, want de temperatuur hier aan de kust is weer een stuk lager dan in het binnenland. Nora zit weer gewoon met een vestje aan aan het ontbijt. Het ontbijt is zeer uitgebreid en is heel goed, maar wij zijn niet zo van zo’n “gedoe” allemaal in de ochtend. Dit wordt versterkt door de Namibische inefficiëntie die hier wordt tentoongespreid; waarom zou je meerdere dingen ineens meenemen, als je ook alles apart kunt verplaatsen? Al met al zijn we dus naar ons zin veel te lang bezig met het ontbijt, zodat we pas om 8:30u vertrekken voor ons dagprogramma.
We gaan de Welwitschia drive en moon landscape drive volgen. Hiervoor moeten we eerst in het centrum bij het ministerie een permit gaan halen (/kopen) om door dat gebied heen te mogen rijden. Allereerst mogen we zelf ons permit invullen, en vervolgens zet een dame hier een dikke stempel op, en mogen we betalen. Als ze hoort dat er we ook de moon landscape drive willen rijden, krijgen we een nieuw formulier onder onze neus, want daar is een andere permit voor nodig. Daar zijn geen kosten aan verbonden, maar wel fijn dat er dan toch een A4-tje voor is!
Ondertussen dat de dame ons wat summiere uitleg geeft en het druk heeft met het stempelen, wordt zij door een man (de manager die tegen een bureau aanhangt) in de gaten gehouden en “geassisteerd”, we vragen ons af of dit zo zijn baan is de hele dag.
Als trotse eigenaren van twee kersverse permits, gaan wij op pad. Met de tips van onze vrienden van het ministerie en die op een A4-tje, blijkt het toch nog een hele klus om het startpunt van de route te vinden, de nodige kilometers op de verkeerde weg gaan er aan verloren, maar uiteindelijk lukt het ons toch om te beginnen met nummer twee van de lijst met dertien “points of interest” op de beschrijving. Nummer één zijn we voorbijgereden, maar die zullen we bij terugkomst wel aantikken.
De route leidt ons door langs uitzichten, en in de beschrijving lezen we over lichens (korstmossen) die op de steentjes en aarde aanwezig zijn en die daar wachten op elk klein beetje vocht, van bijvoorbeeld mist, of de minieme regen die er valt. In de beschrijving wordt ook de hint gegeven om een beetje water op de lichens te gooien om zo een schouwspel te kunnen aanschouwen. BBC schijnt hier gefilmd te hebben voor één van hun bekende natuurdocu’s. De hint om water te gooien op de stenen en plantjes wekt bij Nora al snel de neiging om de hele woestijn hier maar te begieten, maar ik kan haar en bedwang houden, en zo verdwijnt er beetje bij beetje “slechts” twee liter water. Soms zien we wel iets gebeuren, een plantje dat ineens van heel donkergroen, verschrompeld, zijn minieme blaadjes openklapt en wat van kleur veranderd. Wij zouden er echter geen van documentaire van kunnen maken; thuis maar eens opzoeken wat de BBC dan wel voor elkaar heeft gekregen om er van te filmen.
We rijden verder en verder, en het blijkt nog een behoorlijke route van over de honderd kilometer in totaal. Onderweg komen we een plek met restanten van een oud legerkamp tegen en een berg waardoor gesmolten lava in een scheur is gelopen, zodat er een soort ruggengraat van zwarte lava is ontstaan in de verder grijze stenen.
We komen steeds dichter bij de naamgever van de route, de Welwitschia plant. Een niet al te charmante plant, maar hij schijnt alleen voor te komen in Angola en Namibië, dus bijzonder genoeg om er een hele route voor te rijden. Helemaal aan het einde van de route staat de oudste Welwitschia, van zo’n 1500 jaar oud. Er staat een hek omheen, omdat de plant niet verder groeit als er te dicht rondom heen gelopen wordt.
Na het laatste nummer van de route bezocht te hebben, rijden we weer terug, en komen we inderdaad nog langs nummer één.
We rijden nog verder terug, naar Swakopmund zelf, hier gaan we nog even naar de supermarkt en pinnen we om de contanten aan te vullen; wat hier vooral noodzakelijk is om deze bij je te hebben in de wat meer afgelezen dorpjes, want daar kun je met je pinpas vrij weinig.
Na de boodschappen lopen we nog even een rondje door Swakopmund, het dorp is zeer Duits georiënteerd en je hoort voornamelijk Duits spreken in de straten.
’s Avonds gaan we uit eten bij Kücki’s Pub, waar ook weer een lekkere steak op het menu staat. Weer heerlijk van genoten.
Als we na het eten terugkomen, worden we opgeschrikt door vele bliksemschichten, mooi om te zien in de donkere hemel. Wel fijn dat het niet gepaard gaat met regen hier.
Wanneer we op de kamer terugkomen, zien we dat de T-shirtjes van Nora, die we vanmorgen voor de wasservice hebben meegegeven, weer netjes gevouwen op de kamer. Het was een testje, morgen geven we een hele bups van mijn blouses en T-shirts mee om deze ook te laten wassen, kost hier ook geen drol om dat te laten doen, en kan ik wat vaker een schone blouse aantrekken dan gepland.

Sossusvlei - Swakopmund

In de ochtend nog niet meteen stroom, maar ineens worden we verrast door licht dat gaat branden, omdat we dat als “verklikker” voor de aanwezigheid van stroom aan hadden laten staan. Met licht pakken we het restant van onze spullen in, en om 6:45 uur vertrekken we met de welbekende ontbijt-pakketjes richting Swakopmund.
Eerste stop is Solitaire, een heel klein plaatsje waar de bakkerij van Moose McGregor de belangrijkste publiekstrekker is, bekend door zijn appeltaart. Nou ja, bekend….als je naar iets te doen in de omgeving zoekt, dan komt het naar boven. We laten ons verleiden om ook een stuk appeltaart te proberen en kopen ook nog wat lekkers voor onderweg. De aanblik van Solitaire is opgeleukt met wat autowrakken. Verder zien we een scorebord hangen met het aantal millimeters regen in de afgelopen jaren, waaruit blijkt dat dat niet al te veel is, in 2016 bijvoorbeeld: 68 mm! De laatste regen van dit jaar is gevallen in april: 11 mm.
Op de route passeren we ook de “Tropic of Capricorn”, niets bijzonders te zien dan een bordje dat het daar is, maar dit is de breedtegraad waar de zon in december (sterrenbeeld steenbok) precies recht boven langskomt. Voor verdere informatie wijs ik u door naar Wikipedia.
We rijden voornamelijk door lege vlakte, tot we bij de Gaub Pass komen, hier rijden we ineens weer door een uit het niets opdoemende bergformatie/canyon, wat weer mooie uitkijken oplevert.
Als we goed en wel de Gaub Pass achter ons gelaten hebben, komen we door de Kuiseb Pass, en rijden we naar een uitzichtpunt op de Guiseb Canyon. Hierna willen we ook de Karpfenkliff bekijken die in één van onze boeken staat beschreven, maar het is ons tot nog toe een raadsel waar we die ergens zouden kunnen vinden. We staan op een gegeven moment wel op een uitzichtpunt, maar de onzekerheid blijft of dat de Karpfenkliff is.
Niet ver hier vandaan komen we ook nog langs de Vogelfederberg, hier stoppen we even, maar het is niet de topper van de vakantie, dat weten we nu al.
De weg na deze passes wordt weer vlakker, en hoe dichter we bij de kust komen, wordt het allemaal ook weer wat zanderiger.
Als we Walvis Bay net gepasseerd zijn, bellen we met de autoverhuurmaatschappij om te zeggen dat we bijna in Swakopmund zijn. We hebben afgesproken dat we zouden bellen, en het adres van de garage in Swakopmund krijgen, zodat we het slot van de achterbak even na kunnen laten kijken.
De route van Walvis Bay naar Swakopmund loopt langs de kust, en daar zien we een hoop spiksplinternieuwe strandhuizen staan die in Malibu Beach en Santa Monica Beach niet zouden misstaan, het schijnt dat veel rijken van Namibië een “strandhuisje” hebben in de buurt van Swakopmund.
Rond 15:30u rijden we de garage binnen, de achterkant van de auto wordt even opengehaald, en een monteur is een half uurtje aan het vakkundig aan het sleutelen (proberen) met zakmes, spray en een gemeenschappelijke tang, die de andere monteurs geregeld moeten lenen, en waar hij ‘m dan ook weer terug moet halen. Maar met een sigaretje in de mondhoek wordt het slot van de achterbak uiteindelijk toch gefikst; gelukkig, toch handig, en een veiliger gevoel dat alles weer werkt.
Na deze pitstop gaan we op zoek naar onze accommodatie. Ondanks dat het plaatsje een stuk groter is dan de meeste andere plaatsen, hebben we het snel gevonden.
Bij het inchecken worden we netjes naar onze kamer begeleid, en dit is eigenlijk wel een bijzonder mooie kamer. Fijn, omdat we hier drie nachten zullen verblijven. Enige minpuntje aan de kamer is, dat de badkamer geen deur heeft. In het gastenboekje dat op de kamer ligt, zien we dat we niet de enigen zijn die dit toch een beetje vreemd vinden, één van de gasten merkt op: “Beautiful room, we hope to come back when you find the bathroom door”.
’s Avonds eten we bij de Desert Creek Spur, een restaurantketen met veel vlees op het menu, dat moeten we dus wel proberen, want we hebben al vaak het diner sober gehouden. Maar vanavond gaat Nora voor een stevige triple cheesed hamburger, en bij mij is het slachtoffer een 500g dry aged legendary steak! Over vleesquotum inhalen gesproken…
Met een (te) volle maag gaan we weer naar de accommodatie en plannen het programma voor morgen.

Sossusvlei

We zijn dit keer niet de enigen die vroeg op staan, om 6:00u verzamelt zowat de gehele gastengroep zich in de koffiekamer om zijn ontbijtpakketje af te halen. Daarna vertrekt iedereen naar Sossusvlei, het lijkt wel een race wie er het eerste is.
We rijden naar de poort van Sossusvlei, in het plaatsje Sesriem. De poort is nog niet open als we aankomen, dus sluiten we achteraan in de rij van zo’n 20 auto’s. Niet veel later gaat de poort dan toch open en begint iedereen te rijden. Slim systeem bij dit park is, dat je pas een permit koopt op het moment dat je het park verlaat. Het voorkomt wel de rijen bij de kassa. Als we de poort door zijn, willen wij graag het verste punt als eerste doen, omdat het nu nog koel is en later op de dag de verzengende hitte weer alom aanwezig zal zijn.
Het verste punt in het park is de Dead Vlei (nog zo’n 80 km vanaf de poort), waarschijnlijk ook één van de bekendste punten. Misschien is de naam niet zo bekend, maar iedereen zal de foto’s herkennen.
We parkeren de auto op de parkeerplaats, en het laatste stukje gaan we met de 4x4-shuttle. Je kunt het laatste stukje wel zelf rijden, maar het is een 4x4-weg en er is veel diep los zand, we willen het risico niet nemen om vast te komen zitten, dus de shuttle is dan de beste optie. Wij hebben blijkbaar de snelste chauffeur van de ploeg, want hij rijdt iedereen voorbij en vliegt over de wegen, alsof er niemand achterin één meter van z’n bankje vliegt, wat wel zo is dus!
In een mum van tijd zijn we bij Dead Vlei, we zien onderweg ook een aantal mensen al vast zitten met de auto, dus goede keuze die shuttle.
De Dead Vlei is nog niet te zien, en er staat ook bijzonder weinig aangegeven; een euvel dat hier wel vaker de kop op steekt. Hele mooie dingen om te zien, maar net niet duidelijk genoeg aangegeven of beschreven. We volgen daarom maar de mensen die al op weg zijn, met het risico dat zij het ook niet weten. Na een tijdje door het rode woestijnzand geploeterd te hebben, zien we bij het opklimmen van een heuvel ineens de bekende vallei opdoemen. Wow, het ziet er prachtig uit. Hij is veel kleiner dan we verwacht hadden, maar niet minder mooi. De dode bomen in de bijna witte grond, en de rode duinen op de achtergrond, geweldig. Het topfotograaf-syndroom steekt weer de kop op, en al knippend en zoekend naar de geweldigste composities doorkruisen we de Dead Vlei. Eigenlijk was het de bedoeling om het duin te beklimmen die naast de vallei ligt, Big Daddy, maar na al geconstateerd te hebben dat de eerste route al inspannend was, en omdat ik op één of andere manier de energie niet lijk te hebben (hijgend als een oud paard), besluiten we om de Big Daddy maar te skippen. Je kunt er de Dead Vlei wel mooi vanaf boven zien, maar helaas, dan maar even niet.
Als we elke mogelijke foto wel genomen hebben, gaan we terug naar de plek waar de shuttle de mensen voor de terugweg weer oppikt. Je wilt niet weten hoeveel shuttles er heen en weer gaan, maar geheel toevallig zitten we weer bij hetzelfde groepje mensen in de shuttle als op de heenweg, nog toevalliger wordt het dat we ook onze Sebastian Loeb weer als chauffeur hebben net als vanochtend. Twee keer met onze ogen knipperen, en we zijn weer bij onze auto.
Bij de parkeerplaats is de start van de route naar de Hidden Vlei. Volgens onze boekjes is dit ook een mooie vallei, dus deze moet ook even bezocht worden. We vullen ons drinken aan voordat we op pad gaan, het is immers woestijn en al weer 11:00u, dus de temperatuur is al weer flink opgelopen. Bij de vorige route waren er drommen mensen, maar bij deze route lijken wij de eersten van de dag die ‘m gaan lopen.
We starten met de route die gemarkeerd is met lange dunne stokken, waarvan er helaas af en toe één is afgebroken, of helemaal lijkt te ontbreken. We hebben af en toe twijfels of we nog goed lopen, maar met het opklimmen van een heuveltje zien we dan ineens weer een volgend paaltje in de verte. Op een gegeven moment beginnen we toch vraagtekens te zetten over hoever het nu wel niet is; bij het begin stond 2km, maar er lijkt geen Hidden Vlei in zicht te komen. Goed verstopt dus! Als we het al bijna drie keer opgegeven hebben, omdat we van de hitte door de brandende zon het gevoel hebben dat we er straks (ondanks de zonnebrand) als tomaatjes uitzien en de inspanningen zijn tol beginnen te eisen, juist op dat moment komen we over een bergje en daar lag hij altijd al verstopt: Hidden Vlei. Hij lijkt een beetje op Dead Vlei, alleen minder bomen, maar wel een veel groter oppervlak aan witte droge bodem. En bovenal, NIEMAND anders te bekennen! Met z’n tweetjes op zo’n mooie plek, bijna uitgeput maar voldaan ploffen we eerst in het hete zand om op adem te komen. Na de eerste uitputting te boven te zijn gekomen besluit ik om naar beneden te lopen/glijden, om daar nog wat foto’s te maken. Achteraf een zeer slecht plan, want naar beneden van een duin gaat stukken makkelijker dan naar boven. Niet langer alleen hijgend als een oud paard, maar nu ook met de aanblik van een dood paard kom ik weer boven aan. Waar ik weer neerplof naast Nora, die zo slim was om boven te blijven en mijn domme avontuur vanaf daar gade te slaan.
Als we beiden weer wat energie hebben, beginnen we aan de terugtocht, die doen we rustig aan met voldoende stopjes tussendoor, maar lijkt toch sneller te gaan dan de heentocht, waarschijnlijk omdat we nu weten hoever het ongeveer nog is.
Bij de parkeerplaats aangekomen, zijn we toch echt wel kapot, en willen we zo snel mogelijk uit de hitte. Helaas is er weinig schaduw, we vinden wat schaduw vlakbij een echtpaar dat daar ook zit. En je weet pas dat je afgepeigerd bent, als onbekenden opmerken: “You look exhausted!”. Tweede teken aan de wand is, als wij een half uur ergens blijven zitten op vakantie om gewoon even te hangen en wat te kletsen met andere toeristen. Dit echtpaar komt uit Oostenrijk en is wat fitter dan wij, uit hun verhalen te horen, en beginnen na ons samenzijn ook aan de tocht naar de Hidden Vlei, waarschijnlijk minder “exhausted” dan wij na afloop.
Na de Hidden Vlei rijden we de weg terug, we komen ook langs Dune 45, de bekendste van de duinen hier. Het waait inmiddels enorm rondom de duinen, en we zien de waas van rondvliegend zand aan de toppen. Goed excuus om ook deze duin niet te beklimmen, onze quotum voor beweging voor vandaag al wel weer behaald. Op de verdere terugweg maken we nog af en toe een fotostop.
Bij het begin aangekomen denken we bij de poort een permit te kunnen kopen, maar dit moet dus in de shop/office een stukje terug. Dit doen we dan ook braaf. We vragen eerst ook nog even welke kant de Sesriem Canyon is, want die staat als volgende op ons lijstje, maar we weten niet of deze binnen het park ligt, of dat we net na de poort de weg moeten volgen. Een mannetje (of vrouwtje, totaal onduidelijk) weet ons te vertellen dat het buiten de poort ligt.
Na de permit gekocht te hebben (dus eigenlijk om naar buiten te gaan), gaan we op weg naar de Sesriem Canyon via de weg die ons gewezen is. We komen er echter al snel achter dat er een hek tussen ons en ons doel zit; toch maar terug naar de poort dus. Aldaar weet een andere medewerker ons wel op het goede pad te wijzen. We vinden de canyon dus ook snel. We dalen te voet af in de Sesriem Canyon en lopen stroomafwaarts, alhoewel er geen stroom is, aangezien alles droog staat.
Hierna rijden we toch maar weer eens terug naar onze lodge. Intensief dagje weer.
’s Avonds hangen we nog wat bij de receptie rond (enige plek met internet) om dingen voor de komende dagen te regelen, o.a. diner te reserveren voor Swakopmund, want dat schijnt daar nodig te zijn.
Terug op de kamer gekomen gaan we de spullen inpakken voor de reis van morgen, als we daar plots mee moeten stoppen, omdat de stroom uitvalt. We hopen nog dat het goed komt die avond, maar helaas moeten we met zaklampjes de avond afsluiten, hopelijk morgen weer normaal stroom als we in het donker opstaan.



Lüderitz – Sossusvlei

Zonde om het ontbijt niet te doen in het Nest hotel, want als het net zo goed is als het diner, dan was het zeker de moeite waard, maar na wat strubbelingen zitten we om 7:00u toch al gewoon weer in de auto zonder ontbijt.
Vanmorgen hebben we geconstateerd dat de achterklep van onze auto het niet meer doet. Gelukkig is het alleen de onderkant, zodat we nog wel gebruik kunnen maken van de pickup, maar ik zal nu dus alle koffers en spullen over de “tailgate” heen moeten tillen. Niet zo’n mooi vooruitzicht, maar hij kan nog goed op slot en dat is het belangrijkste hier! We kijken wel hoe we het gaan oplossen, vanavond misschien contact opnemen met de verhuurmaatschappij.
We rijden met een volgeladen auto, en als trotse bezitters van een vers ontbijt-pakketje naar de rand van Lüderitz om de Hollywood-letters nog even vast te leggen, daarna nog even langs Kolmanskop, om dit vanaf de weg te fotograferen. Het is vandaag bijna windstil, in tegenstelling tot de harde wind van gisteren. Hierdoor is Kolmanskop nu zonder waas (van het zand) te zien vanaf de weg.
Er loopt maar één weg richting Lüderitz, dus het eerste stuk van de route vandaag is het stuk dat we eergisteren gereden hebben vanaf Aus. We komen dus ook weer langs Garub, waar de wilde paarden (soms) staan. We nemen hier nog snel een kijkje. Als we er aankomen zijn er geen paarden te zien bij de drinkplaats, maar wel één paard dat op het parkeerterrein staat. We proberen zonder ‘m te laten schrikken in het uitkijkhok te komen. Als we daarbinnen naar een aantal oryxen (gemsbokken) en struisvogels staan te kijken, is het paard ondertussen onze auto aan het gebruiken als schaduwplekje en is er met zijn hoofd tegenaan aan het schuren.
We proberen ‘m niet te veel te storen, maar we moeten toch echt weer in de auto komen. Als ‘ie even niet oplet stappen we snel in de auto: wat een helden zijn we toch!
We rijden de auto een stukje van het nieuwe vriendje van de auto weg en gaan daar eens kijken wat er als verrassing in onze ontbijt-pakketjes zit; mooi pakketje deze keer. We stoppen ook even bij het “stationnetje” van Garub, wat eigenlijk het naambordje bij de rails is, en een verlaten, vervallen huisje.
We vervolgen onze weg via Betta, waar we de tank nog eens volgooien. Het is hier raadzaam om geregeld te tanken, want als je te lang wacht en rekent op een bepaalde pomp in een plaatsje, kan het zomaar zijn dat de brandstof daar op is. Betta is eigenlijk niet veel meer dan het benzinestation, een camp site en een soort van boerderijtje. Geen plaats om langer te blijven dus.
We rijden veel kilometers over gravelwegen, schudden doen we veel, verkeer zien we weinig.
Een gedeelte van de route loopt door het Namib Rand Reserve, waar we gemsbokken, struisvogels en vele zebra’s (plain) zien.
Rond 17:00u komen we dan uiteindelijk aan bij onze lodge, A Little Sossus Lodge. Het is bloedheet in het huisje en de zweethut is niet koel te krijgen. We moeten het er maar mee doen, is onderdeel van de beleving van Namibië.

Lüderitz

Om 7:00u schuiven we aan aan het ontbijt. Het schema laat het eens toe, aangezien we niet heel ver hoeven te rijden, en het eerste point of interest pas om 8:15u de poorten opent. Het is een zeer goed en uitgebreid ontbijt, maar we houden het weer eens simpel, want de hele de dag met een te volle maag op pad vinden we allebei niet zo prettig.
Om 8:30u staan we voor de poort van Kolmanskop, een verlaten mijndorpje waar de vele gebouwen die er staan veelal door het stuifzand zijn overgenomen. We beginnen met een korte sneak preview van het dorpje, voordat we de guided tour om 9:30u gaan bijwonen. Het zijn bijna te veel gebouwtjes om uit te kiezen. We lopen toch maar naar “rechtsboven” om straks het dorpje systematisch in zijn geheel te doorkruisen.
Misschien is Kolmanskop niet ieders cup of tea, maar wij genieten er vanaf de eerste minuut van. Omdat het zoveel leuke hoeken en gaten heeft met verlaten, met zand gevulde gebouwen heeft is het zeer fotogeniek. Ik voelde me meteen een topfotograaf en maak de mooiste foto’s. Achteraf blijkt dat allemaal wel mee te vallen, er zitten mijns inziens leuke foto’s tussen, maar het gevoel van topfotograaf is toch iets te hoog gegrepen.
We werken voor de guided tour al twee gebouwen af en zorgen dat we op tijd in “het casino” aanwezig zijn alwaar de tour gaat beginnen.
Een jongen die volgens mij een look-a-like van Klaas van der Eerden is, leidt ons rond in het dorpje. We bezoeken o.a. een bowlingbaan, de ijsfabriek, de slagerij en het winkeltje, en voorziet ons van de nodige informatie over de gang van zaken in de tijden dat het dorpje nog 380 vaste inwoners had. Mooi om zijn verhalen hierover te horen.
Na de tour gaan we weer zelf onze gang met het uitkammen van Kolmanskop. Zo kijken we zelf nog in o.a. het ziekenhuis, het huis van de arts en diverse andere huizen. Eigenlijk kunnen we er geen genoeg van krijgen, ware het niet dat het dorpje maar tot 13:00u te bezichtigen is. We maken de tijd dan ook helemaal vol. Wat wel resulteert in een aantal afgewaaide petten, zand in de ogen, en een gezandstraalde huid, want sjonge wat waait het hard, en wat vliegt dat zand om je oren!
Als we om 13u dus Kolmanskop verlaten en wat willen eten, doen we dat in de auto, want anders eten we meer zand dan brood. We parkeren de auto ergens en gaan weer eens ouderwets “pauperen” zoals we dat zelf in vakantie-jargon noemen: potten jam, pindakaas en Nutella op het dashboard, en onze boterhammen smeren met een plastic wegwerpmesje, dat op breken staat.
Na onze pauper-sessie rijden we naar Diaz Point, een punt waar de Portugese ontdekkingsreiziger Bartolomeus Dias een gedenkteken heeft achtergelaten: een groot kruis. Het kruis staat op een rots, en is via een brug te bereiken, ik bedoel, was via een brug te bereiken, want de brug is inmiddels verwoest door de storm die er rondom dit punt waait. Dezelfde soort storm die ons verhindert om de rots op te klimmen; iets te gevaarlijk. Het waait zo hard, dat er in plaats van alleen zand, nu ook kleine stukjes steen om je oren waaien, en af en toe pijnlijk in je gezicht terecht komen. Maar we zetten even door, want we willen toch even naar de zeehonden kijken die aan de overkant van dit punt op een klein eilandje zitten. We zien wel een groepje zitten, maar het is te ver om ze duidelijk te zien. Snel naar de auto dus, lekker veilig voor de vliegende steentjes. Vanuit de auto kijken we ook nog even naar de vuurtoren die vlakbij Diaz Point staat.
We maken nog een verder rondje, wat ons leidt naar een uitzicht op Halifax Island, waar zwartvoetpinguïns leven. Met verrekijker zijn ze nog net te spotten, maar dan moet je wel haast weten dat het pinguïns zijn.
Verder punten in het rondje zijn de Grote Baai en de Second Lagoon, waar we op twee plaatsen flamingo’s zien zitten.
Het rondje is over een gravelweg en toch nog wel een aantal kilometers, dus als we het voltooid hebben, gaan we weer richting het centrum van Lüderitz, waar we nog even door het stadje lopen en wat boodschappen doen.
’s Avonds eten we weer in het restaurant van het hotel, The Penguin Restaurant, deze keer op een betere plek, omdat we gereserveerd hebben. Overigens is het duidelijk dat het hier een stukje kouder is dan in het binnenland, er zitten zelfs mensen met hun jas aan ín het restaurant.
Na het eten bereiden we de route voor morgen voor, richting Sossusvlei, wat ook een fotogeniek hoogtepuntje moet gaan zijn.

Fish River Canyon – Lüderitz

We slaan het ontbijt vandaag weer over, op tijd vertrekken is noodzakelijk voor weer een lange rit. We laten zelfs geen ontbijtpakketje maken, want zo denderend was het ontbijt hier niet.
In het donker laden we de auto, en al bij de eerste schemer stappen we in de auto en vertrekken we. Met zo’n 465 kilometer voor ons, rijden we het resort van Ai Ais af. Na de eerste sessie van zo’n 80 kilometer stoppen we bij de Canyon Roadhouse, een lodge die grappig gestyled is met autowrakken en zowat van alles wat met het thema auto te maken kan hebben. Het ziet er allemaal heel sfeervol uit. We maken ook even gebruik van het toilet, want daar zullen we er voorlopig geen meer van tegenkomen. Ook het toilet is helemaal met in style met de rest, er hangt ook zeer prominent een poster van een naakte dame, met een kastje waarop staat Pandora’s Box. Nieuwsgierig als elke man, moet het kastje opengemaakt worden… In de hele zaak gaat een alarmbel af, omdat er een contactje op het deurtje zit. Snel sluiten is er ook niet bij, want het deurtje/magneetje werkt niet al te lekker. Dus de bel blijft wel even rinkelen tot ik het deurtje precies op de hotspot heb bevestigd. Met een brede grijns verlaat ik het toilet.
Na nog even in het winkeltje rond gekeken te hebben, vervolgen we onze route, gefocust op Seeheim, want als het goed is begint daar de asfaltweg weer. Tot die tijd gravel, gravel en nog eens gravel; totaal 170 kilometer. Het is niet heel vervelend om op gravel te rijden, maar soms ben je het schudden even beu.
Als we bij Seeheim inderdaad op asfalt komen willen we daar tanken, en eventueel bij een tankstation de banden weer op de juiste spanning brengen, hiervoor rijden we het “stadscentrum” van Seeheim in. Dit blijkt niet meer dan een hotelletje met daaraan een benzinepomp, nou ja, twee tanks met een slang eraan. We kunnen nog wel even doorrijden zonder te tanken met de auto die uitgerust is met dubbele tank, dus totaal 160 liter. Dus we zien nog even af van deze tankbeurt.
We rijden door via Goageb en zo verder. We komen een soort winkeltje annex restaurantje tegen en stoppen hier even om te kijken of we hier iets kunnen drinken. Het blijkt inderdaad een winkeltje, maar daarbij ook nog eens een tea garden, zoals de dame achter de toonbank het noemt, maar volgens mij is het gewoon een tuin met daarin zitgelegenheid. We bestellen wat te drinken, en omdat ik een lichte lunch heb gehad bestel ik ook nog een egg and bacon sandwich. Na wat achteraf research moet het winkeltje gelegen hebben in Kuibis.
We vervolgen onze weg, volgende stop zullen de ruïnes zijn van een concentratiekamp uit de Eerste Wereld Oorlog, waar Duitse soldaten gevangen werden gehouden na de capitulatie. Zo indrukwekkend was het eigenlijk niet, een paar muurtjes van een paar centimeter hoog was het enige dat zichtbaar was.
Als we in Aus zijn gaan we dan toch eindelijk tanken en brengen we onze banden weer op de juiste spanning. Aus is weer een klein stadje, en heeft een beetje een Western sfeertje. Waarschijnlijk komt dit o.a. door de spoorlijn die door het stadje loopt en bijbehorend stationnetje.
Na het nodige in Aus gedaan te hebben gaan we aan het laatste stuk beginnen naar de kust; de laatste 125 kilometer van de dag. Net na Aus, bij Garub, zit een groep wilde paarden, deze willen wij natuurlijk ook even zien, dus nemen de gemarkeerde afslag die naar een drinkplaats leidt waar de paarden geregeld komen drinken. We komen aan bij de drinkplaats, waar een mooie overkapping is gemaakt om de paarden te bekijken, als er paarden zijn tenminste. Buiten een paar oryxen, is er niet veel actie bij de drinkplaats. We hebben het dus eigenlijk snel gezien. Nora wil nog iets uit de achterbak van de auto hebben, maar omdat nogal onhandige sloten zijn, duurt dat eventjes. Als we hiermee klaar zijn en nog eens opkijken naar de drinkplaats, zien we ineens een aantal paarden vanachter een berg aan komen sjokken. We gaan dus weer snel terug om ze nog te zien. Als ze bij de drinkplaats aankomen, drinken ze, sommigen gaan even wat liggen spartelen in het water/modder, en vervolgens rollen er nog een paar door het zand. Leuk om te zien, alhoewel paarden nou niet onze favoriete beesten zijn, maar op zo’n afstandje zijn ze wel ok.
Na het waterballet van de paarden, moet er nog even gebruik gemaakt worden van het aanwezige (primitieve) toilet, maar niet voordat we redelijk dichtbij een oryx hebben gadegeslagen. Na het toiletbezoek doen we de deuren open van de auto, en plots vliegt door een windvlaag een papier dat in de autodeur zat weg. Aangemoedigd door het (panikerend) schreeuwen van Nora dat het het contract van de autohuur is, ren ik achter de papieren aan. Achteraf pas realiserend dat ik richting de eerder bewonderde oryx ren. Gelukkig is die daar niet van onder de indruk, maar wel een reminder om dat niet te doen als we in een gebied zijn met wat minder onschuldige beesten. Overigens het resultaat van de renspurt: papieren veilig gesteld.
We rijden verder richting Lüderitz, onze eindbestemming voor vandaag, en zien het landschap steeds droger, rotsachtiger en zanderiger worden. Het lijkt zelfs ook wat mistig te zijn door het opstuivende grijze zand.
Als we Lüderitz binnenrijden, zien we dat de plaatsnaam in Hollywood-letters in de bergen staat geschreven. Als we door het stadje heen rijden, is dat wel de enige vergelijking die te maken is met Hollywood. We zoeken ons hotel op en checken in. We zitten in het Nest hotel, een viersterren hotel, met het beste restaurant van de stad, althans als we onze reisagent (van dag één) mogen geloven.
We settelen ons in het hotel en maken nog een kleine wandeling rondom het hotel. Het is een stuk kouder hier en het waait flink, snel maar weer naar binnen in de warmte; niet gedacht dat deze vakantie nog te zeggen.
’s Avonds eten we in het restaurant van het hotel en dit is inderdaad zéker niet slecht, enige nadeel is, dat omdat we niet gereserveerd hebben en met z’n tweeën zijn, we één van de tafeltjes krijgen in een afzonderlijk deel van het restaurant, maar dat maakt het eten niet minder smakelijk.

Fish River Canyon

Vandaag staat er maar één belangrijk ding op ons programma: Fish River Canyon. In principe verblijven we eigenlijk in de canyon, maar dat kunnen we niet echt goed zien, want we zitten onderaan de rivierbedding. Om een goed uitzicht te hebben is er een “Main View” gemaakt die bij de ingang zit die bij Hobas ligt. Het is dus nog wel een eindje rijden. Onderweg zien we een autowrak dat er gewoon om vraagt om op de foto gezet te worden, en wie zijn wij om dat te weigeren? Daarna rijden we door naar Hobas.
Bij Hobas betreed je als het ware de “attractie” door een poort. Ze houden hier van dubbel registreren, want als we de poort doorkomen moeten we onze gegevens invullen zoals naam, dag van aankomst, kenteken van de auto en land van herkomst (van onszelf natuurlijk). Als we in het kantoortje gaan om de entree te betalen, wordt ons een soortgelijk formulier overhandigd waar we alles nog een keertje in mogen vullen. Daarna rijden we door naar de Main View.
Als we bij de Main View aankomen zien we dat er een mooi platform is gebouwd, met lunchtafels en een overkapping voor de broodnodige schaduw. Verder zijn onder het platform nog toiletten gemaakt, waarschijnlijk de toiletten met het mooiste uitzicht ter wereld!
We gaan het trapje op naar het uitzichtpunt…en we zijn meteen overweldigd…wat een uitzicht! Het is de op 2 na grootste canyon ter wereld, dus zeker heel indrukwekkend. We kunnen eigenlijk niet stoppen met kijken, zo geweldig mooi! We proberen foto’s te maken en een stukje te filmen, maar we weten bij voorbaat dat je de weidsheid echt niet gaat zien op beeld. We zijn er stil van.
Nadat we een hele poos bij de Main View gekeken hebben en verschillende groepjes mensen hebben zien komen en ook weer zien gaan, rijden we nog 4x4 trail die naar een ander uitzichtpunt leidt. Aan het einde van het pad is een parkeerplaats waar we de auto even neerzetten waarna we naar de rand van de canyon lopen; weer adembenemend! We kunnen er geen genoeg van krijgen, dus als we ook nog een looppad zien is de keuze snel gemaakt…kijken wat we daar nog allemaal kunnen zien. We weten niet waar naartoe het pad leidt, maar we zijn steeds weer nieuwsgierig naar wat er om de volgende bocht voor geweldig uitzicht er voor ons ligt te wachten. Wat er dus op neer komt dat we het pad helemaal aflopen tot het laatste uitzicht. Bij de Main View zijn continu mensen en rijden de auto’s af en aan, maar hier kun je ook de stilte van de canyon echt meemaken. Alleen de wind hoor je af en toe voorbij komen.
Als we het pad weer terug hebben gelopen en weer in de auto zitten, moeten we ook nog even het pad volgen dat aan de andere kant van de Main View ligt. Ook hier worden we niet teleurgesteld; weer even adembenemend, ondanks dat we nu al een behoorlijk tijdje aan het rondlopen zijn.
Als we ook het laatste pad gelopen hebben dat we kunnen vinden, besluiten we om toch maar terug naar onze accommodatie te gaan. Al met al zijn we hier van 9:45 tot 13:45u bezig geweest, dus dat is voldoende lijkt ons. We beginnen aan de hobbelige gravelweg en stoppen af en toe om wat beeldmateriaal te maken.
Terug aangekomen in Ai Ais, constateer ik dat ik toch wat schade heb opgelopen van het rondlopen bij de canyon: armen verbrand door de zon! Ik was zo eigenwijs om m’n armen tot nog toe niet in te smeren, maar dat is in Namibië dus geen goed idee. Zoals gewoonlijk is Nora degene met de beste discipline (en gevoeligste huid), en zij smeert wel netjes vier keer per dag, alhoewel dat dat niet heeft kunnen voorkomen dat zij toch ook al een paar dagen een rood hoofd heeft overgehouden.
Als we weer een beetje bijgekomen zijn van de trip gaan we nog even wat info navragen bij de receptie, en een rondje lopen bij de lodge. Bij het buitenzwembad kijken, de hot spring en we proberen nog een stukje te lopen in de rivierbedding, maar dat is niet zo’n succes. Inmiddels hebben we het al weer bloedheet, want het is flink benauwd geworden in het begin van de avond.
Na onze wandeling gaan we nog even in het binnenzwembad. Het eerste bad dat we proberen blijkt veel te heet, maar als we een ander bad proberen, dat is nog nét te doen. We dobberen even rond, en met een nog roder hoofd dan voorheen bereiden we de spullen en plannen voor de volgende dag voor. Wat een mooie dag weer! Heerlijk!